POORTIER, ABRAHAM

Abraham (alias ‘Brammetje’) Poortier werd geboren op 13 juli 1917. Hij was een zoon van Sara de Leeuwe (Zwolle, 13.6.1891 – Hellendoorn, 21.10.1967) en Herman Poortier (Zwolle, 10.10.1885 – 21.2.1956). Sara had drie broers en een zus: Abraham, Jetje (getrouwd met Lion Content), Hartog en Joseph.

De naam Poortier stamt af van het poortier-beroep. Brams voorvaderen waren poortwachters: hun taak was het openen en sluiten van de stadspoorten. Ze moesten een eed afleggen m.b.t. hun taken, omdat ze geld moesten innen van hen die na sluitingstijd naar binnen wilden. Het was hen verboden om fooien aan te nemen en ze droegen er zorg voor dat alles schoon bleef.

Op het internet vonden we het Poortiers Reglement d.d. 15 augustus 1796.

De ouders van Bram trouwden in Amsterdam op 24 juli 1912. Dit was een gemengd huwelijk: een joodse vrouw met een niet-joodse man. Volgens de joodse religie is iemand joods wanneer hij of zij een joodse moeder heeft.
Bram Poortier had een oudere broer (Louis Poortier, Zwolle, 10.4.1914 – overleden tussen 1990-1994) en een jongere zus (Catharina – Kitty – Poortier, Zwolle, 29.7.1920 – 14.8.1968). Hij is zijn leven lang vrijgezel gebleven

Bram Poortier

Het grootste deel van zijn leven woonde hij in huis bij zijn ouders, later bij zijn moeder. Louis regelde de financiën en Kitty zorgde voor de rest.

Bram was marktkoopman. Bij hen die regelmatig naar de markt gingen, stond Bram bekend als bloemenverkoper, die men altijd kon vinden op de hoek van de Melkmarkt en de Steenstraat. .

Op 21 oktober 1967 overleed Sarah Poortier-de Leeuwe.

Grafsteen van Sara Poortier-de Leeuwe. Bron: Mirjam Kan

Zijn zus Catharina (Kitty) nam  Bram in huis. Klaarblijkelijk was hij niet in staat om een zelfstandig leven te leiden en bleef hij – zijn leven lang – afhankelijk van anderen. Een klein jaar later, in augustus 1968, overleed Catharina en toen begon bij Bram het probleem hoe zich te redden in het leven.

Bram had altijd een goed humeur en de mensen kochten graag bloemen bij hem. Hij vertelde Michael Amsman dat hij goed verdiende met de bloemenkraam, maar hij gaf elke cent uit en bleef uiteindelijk zonder geld.

Toen Michael Amsman Bram (zie artikel: Bram Poortier. ‘Een zwerver ging heen’ geschreven door Wil Cornelissen, Zwols Historisch Tijdschrijft) een keer meenam naar de Zwolse synagoge, keek hij met verlangen omhoog naar het vrouwenbalkon van toen (waar nu een tentoonstelling is) en hij zag in gedachten zijn moeder zitten. Indertijd moest hij beneden bij de mannen zitten en hij vond dat maar niets. Hij vertelde hoe moeilijk zijn leven was en ‘Onze Lieve Heer is mij verder wel vergeten’. Achter zijn zonnige lach schuilde verdriet, maar Bram beklaagde zich nooit.

Tot 1995 heeft hij samengewoond met en bij een vriendin. Maar ze gingen uit elkaar toen al het geld op was. Bram belandde op straat en werd dakloos. Hij ontmoette andere Zwolse daklozen (artikel ‘Zwerver Brammetje overleden’ door Michael Amsman), maar zij waren jonger dan hij en Bram had moeite met hun agressie en grilligheid. Joop van Ommen nam hem toen mee naar de WRZV-hallen (sporthallen), maar ook daar vond Bram geen rust, alhoewel hij daar onderdak had. Hij werd een Zwolse zwerver, die overdag buiten rondliep en ‘s avonds ging slapen in de sporthallen. Het was niet eenvoudig, maar Bram had geleerd om zich aan te passen aan dergelijke omstandigheden.

Het was een grote droom van Bram om ooit eens naar Israël te emigreren, het land van zijn voorouders. De gedachte hieraan hielp hem om psychisch te overleven. In 1999 brachten mensen die zich betrokken voelden bij zijn lot geld bijeen om Brams droom te realiseren. Michael Amsman nam Bram mee op reis naar het Heilige Land. Behalve een rondreis door Israël,  wilde Bram ook graag zien of hij in een Nederlands bejaardenhuis in Israël zijn verdere oude dag kon leven. Hij gaf echter aan zich niet thuis te voelen als ras-echte Zwollenaar die met een zwaar accent sprak en Michael nam hem mee terug naar Nederland.

Uiteindelijk kwam Bram terecht in een orthodox joods bejaardenhuis in Scheveningen en hij had het daar goed. Hij wist zich aan te passen aan het joodse leven aldaar en liep regelmatig met een keppeltje (hoofdbedekking) en tijdens het bidden stond hij op waar de joodse gebruiken dat eisen, samen met de andere bewoners. Bram ging zijn eigen gang, maar was plezierig in de omgang.

Bram had een kamer met het uitzicht op een bos. Hij vertelde Michael echter dat hij nooit het bos in zou gaan, want dan kreeg hij een rotgevoel. Waarschijnlijk ging deze ervaring terug naar de Tweede Wereldoorlog, maar Bram sprak daar liefst niet over.

Alhoewel hij in 1999 beginnende dementie-verschijnselen vertoonde, was Bram zich terdege bewust hoe goed hij het nu had en hij gaf uitdrukking aan zijn situatie: ” Het eten is hier heerlijk, hier heb ik rust, eindelijk rust.” Na jaren van zwerven, had Bram een goede oude dag.

Bram werd liefdevol verzorgd in het huis in Scheveningen. De laatste keer dat hij in Zwolle was, eind december 2000, herkende hij zijn vroegere vrienden nog nauwelijks.

Bram overleed op 9 januari 2003, op 85-jarige leeftijd. Hij werd begraven op de Watersteeg, de joodse begraafplaats aan de Kuyerhuislaan in Zwolle. Het was een plechtige en eervolle ceremonie.

Er waren veel mensen bij aanwezig, zowel van de joodse gemeente Zwolle als ook oude vrienden en veel stadsgenoten die Bram een laatste eer wilden bewijzen.

Bram heeft rust gevonden. In 2004 werd er geld ingezameld om een grafsteen op het graf van Bram te plaatsen.

Mirjam Kan fotografeerde zijn grafsteen in de winter:

Hier rust Abraham Poortier, zoon van Sara, late zijn ziel verbondenworden met het eeuwige leven