TROOSTWIJK-VAN THIJN, ARNOLD EN MATJE

Arnold Troostwijk  werd geboren in Zwolle op 28 maart 1868, zijn Joodse naam was Aharon. Arnolds vader was Benedictus Troostwijk (Kampen 19.10.1825 – Zwolle 18.7.1900) en zijn moeder heette Judikjen van der Woude (Oldemarkt 21.1.1831 – Zwolle 19.6.1878). Benedictus en Judikjen trouwden in Zwolle op 28 maart  1868. De ouders van Benedictus’ waren Aron Cosman Troostwijk en Aaltjen Abraham de Wilde.
Arnold trouwde in Amsterdam op 5 februari 1902 met Matje van Thijn (Amsterdam 4.5.1870 – Auschwitz 27.11.1942).

Het graf van Benedictus Troostwijk op de Watersteeg, Zwolle Bron: Mirjam Kan

Matje en Arnold Troostwijk Bron: Arnold Troostwijk jr.

Arnold woonde in Zwolle en zat – zoals velen van zijn voorvaderen –  in de handel (als venter en karrijder), echter met weinig succes. Op 23 maart 1911 werd hij failliet verklaard. Lang geleden keek men daar anders tegenaan dan tegenwoordig. Uit schaamte zijn Arnold en Matje nog datzelfde jaar naar in Amsterdam verhuisd en kwamen uiteindelijk in de Transvaalbuurt  terecht.

In Amsterdam werd Arnold wederom ingeschreven als koopman. Hij kreeg tevens een vergunning voor de zaterdag; hieruit begrijpen we dat hij geen religieuze Jood was. Alhoewel hij de laatste jaren van zijn leven weer naar Sjoel ging.

Arnold en Matje kregen drie kinderen:

(Zwolle 23.1.1903 – Amsterdam 16.4.1981)
Sippora                  (Zwolle 24.10.1904 – Auschwitz 3.9.1943)
Willem Troostwijk (Zwolle 12.7.1908 – Oudorp, gemeente Alkmaar 16.1.1996)

Matje, Arnold en zoon Willem, ca. 1930 Bron: Arnold Troostwijk jr.

Arnold en Matje (links) met zoon Willem en schoondochter Bernarda Johanna in een park in Amsterdam, ca. 1934-1935. Bron: Arnold Troostwijk jr

Matje was een kleine vrouw met altijd een goed humeur, ondanks de moeilijke omstandigheden waarin zij leefde Ze runde, naast het huishouden, een snoepwinkeltje. Arnold en zij hadden het niet breed. Matje was de bindende kracht van de familie. Ze had een geweldig gevoel voor humor, was altijd in voor de laatste mop. Meestal vertelde zoon Benedictus de moppen, echter tot groot ongenoegen van dochter Sip(pora), die erg netjes en nogal stijf was.

Arnold en Matje (met sigaret) op hun oude dag Bron: Arnold Troostwijk jr.

Benedictus (Ben) Troostwijk werkte in verschillende slagerijen in Amsterdam. Zijn hobby was muziek;  hij was fluitist. Ben is tweemaal getrouwd geweest, eerst met Dingena Grijs, waarvan hij scheidde.  Ze hadden een dochter, Willy, die getrouwd was, twee kinderen (Kees en Conny Rodenburg) en twee kleindochters kreeg (Elisa en Lara). Willy is is in de nacht van 31 maart naar 1 april 1959 overleden.

De tweede vrouw van Benedictus was Corry (Cor) Heuvelink. De beide echtelieden waren jarenlang lid  van de L.J.G. (Liberale Joodse Gemeente). Arnold en zijn vrouw Fia werden warm en hartelijk door hen bejegend en hebben goede herinneringen aan hen. Cor overleed in maart 1999, terwijl Benedictus reeds op 16 april 1981 overleden was.

Sippora Troostwijk was een statige vrouw en had een goede baan als kantoorbediende. Zij was degene die haar ouders financieel steunde en aanvulde wat ze zelf niet konden bekostigen. Sippora trouwde niet, maar had wel jarenlang een niet-Joodse vriend. Als ze wel gehuwd was, zou dat misschien haar leven hebben kunnen redden. Ze kreeg een oproep om naar de Hollandse Schouwburg te komen, bleef op haar eerste onderduikadres, ondanks veelvuldige waarschuwingen. Uiteindelijk is Sippora verraden en in september 1943 in Auschwitz om het leven gebracht.

Sippora Troostwijk in Amsterdam
Bron: Arnold Troostwijk jr.

Willem Troostwijk  trouwde op 12 februari 1936 met Bernarda Johanna (Bep)  Wijnands (Amsterdam 1.3.1901 – Koedijk, gemeente Alkmaar, 21 juli 1998). Hun enige zoon, Arnold (geboren te Amsterdam 4.2.1937) woont in Sint-Pancras, gemeente Langedijk, provincie Noord-Holland. Dankzij hem is dit deel tot stand gekomen.

Arnold herinnert zich zijn opa en naamgenoot. Opa nam hem vaak mee uit wandelen en onderweg verwende hij zijn kleinzoontje graag. Elke keer kwam kleine Arnold thuis met een nieuw stuk speelgoed. Zijn moeder heeft daar toen een stokje voor gestoken, maar opa’s reactie was, in een duidelijk Zwols dialect: “Mag ik hem wel eens een dropveter geven?!” Kleinzoon Arnold is altijd gek op drop gebleven en we begrijpen nu waar die liefde vandaan kwam.

Opeens, najaar 1942, was oma weg. Willem en Bernarda hadden haar naar de Hollandse Schouwburg begeleid.  Willie, de dochter uit het eerste huwelijk van Ben, had gehoord dat haar oma naar de Hollandse Schouwburg was gebracht toen zij in de wachterkamer van haar huisarts – een N.S.B.er – zat. De ex-vrouw van Ben heeft verteld dat Ben vond dat hij en zijn broer Willem te weinig hadden gedaan om hun moeder uit de handen van de Duitsers te krijgeToen ze toch nog probeerden haar te redden, was het te laat. Zij kwam om in Auschwitz op 27 november 1942. Opa Arnold stierf een natuurlijke dood in Amsterdam op 23 mei 1942.

In de oorlog waren de broers Benedictus en Willem geïnterneerd in werkkamp ‘t Zand, gelegen binnen het dorp Zijpe, Noord-Holland. Een kamp speciaal voor Joodse mannen die gemengd gehuwd waren.  De geïnterneerden moesten aanvankelijk zware palen in de grond slaan waarover draden werden gespannen, om eventuele landingen van geallieerde vliegtuigen te voorkomen. Ben en Willem kwamen echter uit  Amsterdam en konden het zware fysieke werk niet aan. Willem werd overgeplaatst naar de medische staf, maar aangezien hij niet tegen bloed kon, moest er een andere oplossing worden gevonden.

Met toestemming van de kampcommandant werd er een kamporkest opgericht en zo kregen de vele musici (een deel speelde voorheen zelfs in het Concertgebouw orkest) een passende plaats in het kamp. Beide broers waren erg muzikaal, Willem en Benedictus speelden beiden in het kamporkest, Willem klarinet en Benedictus fluit en zo zijn ze de oorlog doorgekomen.

Kamporkest ‘t Zand, 1944. Willem Troostwijk zit naast de cellist (met bril);
Benedictus zit rechts van de staande solo-violist. Bron: Arnold Troostwijk jr.

Het kamp werd opgeheven op Dolle Dinsdag, 6 september 1944 en Willem kwam weer thuis. In de laatste  oorlogsmaanden bleef Willem thuis en zorgde voor het huishouden, terwijl zijn vrouw naaiwerk verrichtte om iets te verdienen.Het eerste dat Willem deed na de bevrijding was de J in zijn persoonsbewijs te laten doorkrassen door een Canadese militair. Daarna heeft hij nooit meer iets met het Jodendom te maken willen hebben.

Hij ontkende zelfs bij diverse gelegenheden dat hij Joods was. Ook toen later zijn kleindochter hem iets over het Jodendom of over het verleden vroeg, weigerde hij haar vragen te beantwoorden en dat terwijl ze er juist zo in geinteresseerd was. Zoon Arnold en diens vrouw Fia zijn reeds jarenlang aangesloten bij de Liberaal Joodse Gemeente en indertijd durfden ze dat niet aan Willem te vertellen.

Willem heeft aanvankelijk allerlei betrekkingen in winkels vervuld, maar uiteindelijk heeft hij meer dan 40 jaar lang gewerkt voor de schoenengroothandel Hollandia ( Bloch en Stibbe).

Bloch en Stibbe, foto uit 1932 Bron: Joods Historisch Museum

Willem en Bernarda circa 1975 tijdens de viering van Willems 40-jarige jubileum bij Bloch en Stibbe.
Bron: Arnold Troostwijk jr.

Bernarda en Willem Troostwijk, circa 1994 Bron: Arnold Troostwijk jr.

Willem overleed in Oudorp (gemeente Alkmaar) op 16 januari 1996, vlak voordat hij en Bernarda zestig jaren  getrouwd zouden zijn. Bernarda overleed op 21 juli 1998.

Het geslacht van Arnold en Matje leeft voort.

Arnold Troostwijk jr. Bron: Arnold Troostwijk jr. 
 Ze hebben twee kinderen. Marianne werd geboren op 11 juni 1970.

Arnold en Fia in een loofhut (soeka) in 2010
Bron: Arnold Troostwijk jr.

Marianne, dochter van Arnold en Fia Bron: Arnold Troostwijk

Gavin werd geboren op 1 december 1973. In totaal hebben ze vier kleinkinderen.

Gavin, Arnold en twee kleinkinderen Bron: Arnold Troostwijk