VAN DER SLUIS-ROSENBAUM, HARTOG LEVIE EN BRUNETTA JOHANNA

Hartog Levie van der Sluis werd geboren in Zwartsluis op 23 augustus 1895. Hij had vier broers:
Simon, Salomon, Maurits, Izak (Harry). Zijn ouders waren Jacob van der Sluis (1890 – 1936) en Juutje Overweg  (1858 – 23.2.1921). Juutje en haar ouders hebben in 1884 de achternaam Israëls veranderd in Overweg, waarschijnlijk om hun Joodse achtergrond niet langer te accentueren.  Zij liggen begraven op de Joodse begraafplaats in Hasselt omdat Jacob indertijd ruzie had met mensen uit de joodse gemeente Zwartsluis, zijn geboorteplaats.

Jacob en Juutje kregen elf kinderen, allen geboren te Zwartsluis, waarvan er zes op heel jonge leeftijd stierven.  Er bleven vijf broers over, Salomon (16.10.1886 – Auschwitz, 19.11.1943) , Simon (15.1.1890 – Amsterdam, 7.8.1976), Maurits (19.7.1892 – Auschwitz, 11.12.1942), Israël (Ies) en Hartog (23.8.1895 – Zwolle, 25.3.1975). Drie woonden in Zwolle: Salomon, Maurits en Hartog.

Salomon van der Sluis (Zwartsluis, 16.10.1886 – Auschwitz, 19.11.1943) was de oudste zoon.  Hij trouwde met Anna Leverpoll (Borculo, 14.1.1888 – Auschwitz, 19.11.1943). Salomon was koopman, hij had een confectiebedrijf op de Oude Vismarkt 5 te Zwolle en ze woonden boven de zaak.
Ju Duitscher herinnert zich haar oom, een man met een enorm gevoel voor humor. Ze hadden een dochter, Juutje,  die ‘grote Ju’ genoemd werd, ten onderscheid van de dochter van Simon, ‘kleine Ju’. Salomon was  ondergedoken met zijn gezin in Meppel. Ju herinnert zich dat de Duitsers iemand uit het verzet zochten, die echter niet thuis was, maar de vrouw des huizes vertelde ze pontificaal dat ze wel Joden in huis had.

Simon van der Sluis trouwde met Bertha Heijman (beiden geboren in 1890, Simon in Zwartsluis en Bertha in Rijssen).  Zij kregen twee kinderen: Juutje (Zwolle op 12.1.1922 – Jeruzalem, 17.2.2011)en Simon  (nu: Shimon), geboren in Amsterdam op 21.4.1928. In 1927 verhuisde het gezin vanuit Zwartsluis naar Amsterdam.

Ju trouwde op 16 maart 1948 in Amsterdam met Meijer (Max) Duitscher (geboren in Amsterdam op 10.7.1921). Zij kregen twee dochters: Betty en Lea. Ju en Max hebben 5 kleinkinderen en 11 achterkleinkinderen. Shimon is in 1947 naar Israël (toen Palestina) geëmigreerd. Hij trouwde daar op 16 september 1948 met Catherina (Rini) Soep, heeft 3 kinderen, 9 kleinkinderen en 6 achterkleinkinderen.

Maurits van der Sluis (Zwartsluis, 19.7.1892 – Auschwitz, 11.12.1942) trouwde met Sophia (Fie) Drievoet (Poederoijen, 6.8.1890 – Sobibor, 28.5.1943). Maurits was goudsmit van beroep en had een goud en zilver zaak. Ze woonden in de oorlog in de Roggenstraat 11 te Zwolle en hadden geen kinderen.

Israël (Ies) van der Sluis (gegevens onbekend) werd ‘Harry’ genoemd omdat zijn vrouw (Betty) deze naam mooier vond dan Ies. Na zijn huwelijk vertrok
hij naar Amsterdam.

Hartog Levie (Hartog) van der Sluis werd geboren op 22 augustus 1895. Hij was grossier in goud en zilver, een uitstekend zakenman en bekend ook
buiten Zwolle en Overijssel. Hij trouwde  met Brunetta Johanna (Netje) Rosenbaum uit Peize (provincie Groningen), geboren op 4 januari 1894.
Netjes ouders waren Ephraim Izaak Levie Rosenbaum en Judik Israëls. De Rosenbaums waren van oorsprong veehandelaren en bemiddeld.

Netje was het jongste kind, ze had zes zussen (de tweeling Mietje en Lea, Emietje, Saartje, Eva en Rosa) en een broer, Ephraim Izak Levie
(EIL genoemd). Ephraim werd apotheker, indertijd was het heel bijzonder als iemand een academische titel behaalde. Dank zij de dochter van Izak,
Ephraim Izaks zoon, Betty Kazin-Rosenbaum, kon het Rosenbaum-deel uitgebreid worden.

Lang geleden trouwde Eva (Eefje) Rosenbaum met een artistieke doch niet-Joodse arts uit Amsterdam  (met de achternaam Akker). Voor religieuze joden werd dit indertijd als een ramp beschouwd. Op aandringen van Brunette heeft de familie Rosenbaum toen kaddish gezegd (het gebed voor de doden) en sindsdien verbraken ze elke vorm van kontakt. Pas nadat dokter Akker overleden was, herstelde Brunette het kontakt met haar zus, die inmiddels in een
bejaardenhuis in Zeist woonde.

Hartog en Netje zijn op vrij late leeftijd getrouwd, ze zijn aan elkaar gekoppeld. Ze woonden in de van Karnebeekstraat 104, hoek Hertenstraat, in Zwolle.
In de oorlog waren ze ondergedoken, maar Shimon Shalish herinnert zich dat een hoge Duitse officier in hun huis woonde. Kennelijk paste hij goed op het huis want na de oorlog vonden ze het geheel in tact terug. Hartog en Netje hadden een harmonieus huwelijk, maar tot hun spijt konden ze geen kinderen krijgen. Ze hebben zich echter altijd omringd geweten door  jonge mensen en in het bijzonder beschouwden ze nicht en neef  Ju en Shimon als het ware als hun kinderen.

De kinderen van der Sluis hadden indertijd rond het Inwijdingsfeest (Chanoeka) een gedichtje gemaakt dat ze op de deur van tante Netje en oom Hartog wilden plakken, maar dat werd natuurlijk niet toegestaan door hun ouders:

Kleine ringen of heel grote
Met ‘Chaneke’ zijn wij geslote(n)
Daarom geven wij geen sjoeche
Laat ons maar met menoeche
Na Chaneke, heus waar
Staan wij steeds weer voor U klaar.

Tegen Chanoeka, Kerstmis en Nieuwjaar kwamen namelijk veel winkeliers altijd naar hun huis om ringen, kettingen en armbandjes te kopen en had Hartog het extra druk. (*sjoeche=antwoord,reaktie en *menoeche=rust).

Hartog en Netje waren geliefd in de Joodse gemeente Zwolle, veel mensen bezochten hen – vooral op Sabbath en Hoge Feestdagen – en kwamen elkaar tegen. Er kwamen ook mensen van buitenaf, zo waren ze o.a. bevriend met Blondje en Betty Themans uit Almelo. Hartog en Netje waren altijd blij met mensen en zorgden voor een  warme ontvangst. Mirjam Kan herinnert zich hoe oom Hartog haar bij binnenkomst quasi-kortaf vroeg “Hm, wil je een glaasje water?” Waarop ze vrolijk “heel graag” zei en natuurlijk uiteindelijk altijd met ranja, eigengebakken cake en andere lekkernijen verwend werd.

Veel joodse vrouwen herinneren zich hoe het eten voor de Seideravond in de koshere keuken van Netje voorbereid werd. Netje verdeelde de taken en zo werden er o.a. grote hoeveelheden Gremsjelisch en Charousjes gemaakt. Er werd hard gewerkt maar ook veel gelachen.

Netje en Hartog hebben eenmaal het land Israël bezocht. Ze logeerden in het Ramat Aviv Hotel, Betty Kazin vertelt dat Netje niet erg gecharmeerd was van het eten, ze wilde het liefst alleen maar schnitzel en doperwtjes eten.

Hartog overleed op 79-jarige leeftijd op 25 maart 1975. Zijn begrafenis vond bij wijze van uitzondering (en met speciale toestemming van Rabbijn Berlinger) plaats op tweede dag Pesach, omdat hij vlak voor Shabbath overleed en het aansluitend Pesach was. Men mocht niet te lang wachten met begraven. Veel mensen liepen nadat ze uit Sjoel kwamen het hele eind naar de Watersteeg om Hartogs begrafenis bij te wonen.

Netje verhuisde naar het Joodse bejaardenhuis in Bussum. Na een ziekbed overleed ze daar op 20 mei 1980. Hartog en Netje liggen naast elkaar begraven op de Watersteeg.

Bron: Mirjam Kan