VAN LOGGEM, DRIES

Isaac (Dries) van Loggem werd geboren in Amsterdam op 16 juli 1922. Zijn ouders waren Jacques van Loggem (diamantwerker, geboren te Amsterdam, 22.9.1890 –  31.3.1944) en Betsy Witmond (Amsterdam, 14.9.1890 – Auschwitz, 22.10.1943). Dries had een jongere zus, Mary van Loggem (Amsterdam, 11.12.1923 – Auschwitz, 22.10.1943). Tot in de oorlog woonde het gezin aan de Tugelaweg 45 III in Amsterdam.

Betsy van Loggem-Witmond was de vijfde dochter van Aaron en Mary Witmond. Haar zusters waren Elisabeth Berclouw-Witmond, Sara Beetz-Witmond, Bertha Parijs-Witmond,en Lea Goubitz-Witmond. Betsy had een jongere broer, Michel. Allen zijn vermoord in de oorlog.

Elisabeth Berclouw-Witmond Bron: www.communityjoodsmonument.nl

Het is ons niet bekend of Jacques broers of zusters had. Dries had net zijn eindexamen gehaald in 1940 toen de oorlog uitbrak. In april 1942 vond hij een passende onderduikplaats, bij Atie en Nico Noordhof in de P.C. Hooftstraat 18 in Zwolle.

Ati en Nico Noordhof Bron: Beeldbank Hstorisch Centrum Overijssel

Nicolas Corneille (Nico) Noordhof werd geboren op 12 december 1900 en zijn vrouw Adriana Frederika (Atie) Bartel op 6 juni 1900. Ze hadden een harmonisch huwelijk. Johan Bartel, Atie’s vader, woonde bij hun in huis.

Dries was de eerste onderduiker van velen. Hij kwam in april 1942 bij hen en vond veiligheid gedurende jaren, tot de bevrijding van Zwolle op 14 april 1945. Dries was een neef van Nol van Boele, de verloofde van Klaartje Koopman. Nico had ooit op kamers gewoond bij familie Koopman aan de Jufferenwal. Uiteindelijk namen Atie en Nico 14 onderduikers in huis (ze zeiden nooit  ‘nee’, behalve tegen een moeder met baby), waaronder vader en dochter Koopman, Ies Denneboom en vijf Caneels, allen uit Zwolle.

ies (links voor) met de andere onderduikers aan het Kerstdiner in de oorlogstijd.
Bron: Beeldbank Historisch Centrum Overijssel

Dries kwam alleen terug uit de oorlog. Hij werd samen met anderen die zonder ouders waren, opgevangen door meerdere mensen uit Zwolle. Zoals bij voorbeeld Meijer en Reina Kan-Slager.

Dries zit rechts onder bij een familiefeest van familie Kan in 1948. Links onder: Meijer Kan, recht boven hem: Reina Kan-Slager en Harry zit boven zijn moeder. Bron: Olga Kan-Kok

22 Oktober 1949: afscheid van Dries die naar Amsterdam vertrok. Van links naar rechts: Dries, Meijer Kan, Clara de Groot, Harry en Reina Kan. Bron: Olga Kan-Kok

Dries maakte zich ook toen al verdienstelijk als secretaris, later zou hij journalist worden, hetgeen hij altijd met plezier heeft gedaan. Volgens dochter Brenda werkte Dries voor een Ondergrondse krant en moest hij oppassen wanneer wel en niet te typen, opdat de buren het niet zouden horen.

Dries achter de typmachine met Gerhard en Meijer Caneel in de onderduiktijd Bron: Beeldbank Historisch Centrum Overrijssel

Dries is nooit in staat geweest om zijn dierbare dochter Brenda over zijn oorlogservaringen te vertellen. Hij nam Brenda echter elk jaar mee naar Zwolle en behalve dat ze dan genoot van de ringen die op de zolder van Atie hingen, was het juist Atie – die een bijzondere band met Brenda had – die Brenda een heleboel over de oorlog vertelde.

Jaren later sprak Dries regelmatig met zijn vriend Igor Cornelissen (ze ontmoetten elkaar meestal in De Harmonie aan de Grote Markt) over vroeger. Na het drinken van een glaasje kwam Dries makkelijker los. Dries vertelde Igor o.a. dat hij tijdens de onderduik wel eens een kort rondje buitenshuis mocht maken van Nico. In het begin nam hij dankbaar gebruik van de gelegenheid om wat frisse lucht te scheppen. Maar al gauw voelde hij zich zo anoniem en eenzaam dat hij daarmee gestopt is. In het geheim op straat mogen lopen heeft hij als een soort ‘nep-vrijheid’ ervaren.

Brenda vertelt dat de levensomstandigheden in de P.C. Hooftstraat niet eenvoudig waren met zoveel onderduikers. Ze hadden een systeem binnenshuis met een speciale bel, die waarschuwde zodra er Duitsers in de buurt waren. Indien Nazi’s aanbelden een huiszoeking wilden verrichten, verdwenen alle onderduikers naar de gootsteen op het dak. Wanneer de dreiging relatief minder was, verdwenen alle onderduikers naar een kleine ruimte achter de houten muur van een kamer, waar ze dichtgepakt op elkaar lagen te wachten totdat de kust weer veilig was (dit vertelde Dries in 1999 aan het Historisch Museum Overijssel).

Brenda vertelt dat haar vader af en toe ‘s nachts naar buiten ging en in de vuilnisbakken die bij de Emma school stonden keek of er etensresten te vinden waren, zoals b.v. aardappelschillen. De onderduikers mochten niet naar het toilet opdat de buren geen argwaan zouden krijgen, ze  moesten gebruik maken van een emmer die regelmatig geleegd werd,

Dries vertelt ook aan Igor dat Atie hem op een gegeven moment alleen nam en vertelde dat zijn ouders en zusje waren opgepakt en naar het oosten waren gestuurd. Brenda vertelt dat hij op dat moment wel wist dat zijn moeder de oorlog onmogelijk kon overleven omdat ze een borstoperatie had gehad i.v.m. kanker. Maar Dries had niet kunnen vermoeden dat zijn hele familie uitgeroeid zou worden door de Nazi’s. Toen hij hoorde dat zijn naaste familie was opgepakt en doorgestuurd,  was Dries daar natuurlijk erg overstuur van en Atie was degene die hem opgevangen heeft. Toen hij na de oorlog

Ati Noordhof en Dries van Loggem voor het huis in 1945 Bron: Beeldbank Historisch Centrum Overijssel

Dries zegt dat in de loop der jaren de pijn veranderd is, maar nooit verdwenen. De ervaringen van toen hebben een stempel op zijn persoon gedrukt en hebben hem zijn leven lang begeleid.

De onderduikers voor het huis van de Noordhofs na de bevrijding. Dries staat bovenaan. Bron: Beeldbank Centrum Overijssel

Na de oorlog bleef Dries ruim vier jaren in Zwolle wonen, hij werkte als journalist bij Ten Heuvels krant, alias ‘De Bult’. Hij hield van dit werk. Alhoewel ook van hem gevraagd werd om  collaborateurs te interviewen, hetgeen hem erg moeilijk viel. Eind 1949 verhuisde Dries naar Amsterdam, hij werkte daar in het Theater Tuschinski als pers-relatie promotor van filmen. Op een gegeven moment wendde een oom uit New York zich tot hem omdat deze iemand nodig had in zijn diamantzaak. Dries gaf gehoor aan dit verzoek en emigreerde in 1953 naar Amerika. Hij heeft tientallen jaren in de diamant-branche gewerkt in New York City als succesvol diamant handelaar, maar hij vertelde Igor Cornelissen dat diamanten hem niet veel zeiden, hij was liever journalist gebleven.

Hij had Dora (Dolly) Izaaks leren kennen op de roeivereniging in Amsterdam. Zij trouwden op 14 december 1955 in New York City. Ze kregen een dochter, Brenda Geraldine van Loggem, geboren in 1960.

Dries kwam voor zaken gemiddeld 1 ȧ 2 keer per jaar naar Antwerpen en dan bezocht hij Atie Noordhof altijd. Hij onderhield ook zijn contacten, zoals Igor, Benno Levie en vriend Harry Kan en diens ouders.

Dries en Dolly van Loggem in Sjoel in 1990, tijdens de postume uitreiking van de erkenning van Atie en Nico Noordhof door Yad Vashem. Bron: Mirjam Kan

Tijdens een bezoek aan Zwolle in 1999 werd Dries geinterviewd in het huis van de Noordhofs en vertelt hij over de onderduiksituatie, hoe uiteindelijk 14 joden onderdak vonden in een redelijk klein huis. Iedereen had een taak in de huishouding; Dries werd aanvankelijk ingezet bij het aardappels schillen, maar hij deed dat zo dik dat hem na korte tijd gevraagd werd om over te gaan naar het afwassen.

Tijdens zijn bezoek in 1999 werd er een video-opname van hem gemaakt door het Historisch Centrum Overijssel in het huis in de P.C. Hooftstraat 18. Mirjam Kan bekeek de opname in september 2012.

Dries sprak op oudere leeftijd gemakkelijk over zijn onderduik maar had  moeite om zijn gevoelens rondom deze ervaring te beschrijven. Wel zei hij dat het verdriet altijd gebleven is, zij het dat het verdriet veranderd is in de loop der jaren.

Omstreeks 2003 nam Dries Brenda mee naar Amsterdam, de plaats waar hij geboren en getogen was. Hij liet haar de buurt zien waar hij opgegroeid was (omgeving Tugelaweg) en noemde de namen van een paar neefjes waar hij mee gespeeld had als kind. Hij nam Brenda ook mee naar een gedenkteken in de buurt van een treinstation. Tevens gingen ze naar een muur waar de namen van de omgekomenen ingegrift waren, Dries nam Brenda’s hand en streek haar hand over de namen van zijn familie. Dit is de enige keer dat Brenda haar vader heeft zien huilen.

Nico Noordhof overleed in 1953 en Atie in 1983. Ook na het overlijden van beiden kwam Dries regelmatig naar Zwolle, vaak in combinatie met een zakenreis en bezocht hun graven. Hij wilde dat altijd alleen doen en noemde dit ‘mijn bedevaart’.

Brenda beschrijft haar vader als iemand die nooit over zijn oorlogservaringen is heen gekomen en zijn leven lang last had van spijt en depressies. Hij was een man van weinig woorden, die nauwelijks over de oorlog sprak, alhoewel hij er wel nachtmerries over had. Alleen als hij een glaasje op had, kwam hij los, hetgeen ook door zijn vriend Igor Cornelissen wordt beaamd. Brenda vertelt ook dat hij een wat sarcastisch gevoel voor humor had, een man met een warm hart.

In 2003 verhuisde Dries van New York City naar Mission Viejo California.
Daar overleed Dries op 3 december 2010, op 88-jarige leeftijd.