ADELAAR-VAN HUIDEN, EDUARD EN KLARA

Eduard, de zoon van Salomon Adelaar en Sara van Lier werd op 8 maart 1873 in Gorinchem geboren. Na zijn schoolopleiding werkte hij in een snuisterijenwinkel. Op 34-jarige leeftijd, op 27 december 1907, trouwde hij in Amsterdam met zijn volle nicht Klara van Huiden, die op 26 juni 1875 in Oude Pekela geboren was. Klara was de dochter van Emanuel van Huiden (Oude Pekela 29 mei 1829) en Ester Adelaar, (Leeuwarden 5 oktober 1837), de zuster van Salomon.

Hun zoon Siegfried Emil (Sieg) werd op 23 januari 1909 te Amsterdam geboren. Vanuit Amsterdam verhuisde het gezin naar Hengelo en later naar Zwolle, waar ze in de Soendastraat 14 woonden. Eduard was een winkelier en werkte ook als vertegenwoordiger.

Eduard en Klara Adelaar – van Huiden , met hun zoon Siegfried Emil.
Bron: Dorit Alon en Ora Hojman

Eduard en Klara Adelaar – van Huiden
Bron: Dorit Alon en Ora Hojman

Omdat Klara in 1943 ongeneeslijk ziek was en hun huisarts Dr. Abraham (Bram) Marcus niet dacht dat ze een onderduik zou overleven, namen Eduard en Klara een wanhopige beslissing. Ze besloten zelfmoord te plegen en samen te sterven. Zo gebeurde het dat het echtpaar Adelaar-van Huiden op 8 april
1943, samen het gaskraantje van de kachel open deed en samen, ieder in zijn  eigen leunstoel, hand in hand, aan de gevolgen hiervan, overleed. Dit
tragische verhaal  is door Freddy van Huiden verteld.

Ze werden – waarschijnlijk door niet-Joden – in de Watersteegbegraafplaats ter aarde besteld, daar het in 1943 voor Joden levensgevaarlijk was door de bezetter en zijn collaborateurs gezien te worden. Volgens het begrafenisboek van Joods Zwolle zijn ze zes dagen na hun dood begraven. De goede zielen die hen naar hun laatste rustplaats brachten wisten niet dat volgens de Joodse traditie mensen die de hand aan zichzelf slaan, buiten de muren van de begraafplaats begraven moeten worden. Of zouden ondergedoken Joden het toch geadviseerd hebben vanwege de bijzondere omstandigheden. Eduard  en Klara liggen begraven in de rij achter Meijer en Reina Kan. Hun grafstenen zijn naar alle waarschijnlijkheid na de oorlog door de Joodse gemeente verzorgd, daar hun kleindochtertjes, hun enige schakel met de toekomst, in 1945 pas vier en zes jaar, waren.

De graven van Eduard en Klara Adelaar-van Huiden
Bron:Dorit Alon Ora Hojman

Eind 2011 nam Anne van de Weg kontakt op met de website. Zij huurde de benedenverdieping aan de Soendastraat 14. Op een dag stond Wil Cornelissen voor de deur en vertelde Anne het verhaal van Siegfried en Klara Adelaar. Anne was  ontroerd door het feit dat de Adelaars  gewoond hadden en hun zelfmoord trof haar diep. Anne had om een foto van de Adelaars gevraagd en ze zette hen op het dressoir in de huiskamer, midden tussen haar eigen familieleden. Op die manier waren ze toch aanwezig in de woning.