ELTE-HEIJSELAAR, SALOMON EN FIJTJE

Salomon Elte werd geboren in Alkmaar op 5 januari 1889. Zijn ouders waren Salomon Elte sr. (geboren in Alkmaar op 5 augustus 1855 – sterfdatum onbekend) en Rebecca van Thijn (Uitgeest, 12.8.1864 – Amsterdam, 8.9.1947). Salomon was één van zeven kinderen, vijf zonen en twee dochters.Het gezin woonde in Alkmaar, was orthodox en Salomon en Rebecca hadden een kosjere bakkerij. De dochters trouwden allebei met orthodoxe Joden, maar vier van de vijf zonen trouwden met niet-Joodse vrouwen.

Zo ook Salomon, hij huwde Fijtje Heijselaar, geboren in Den Helder op 16 oktober 1897. De reactie van zijn ouders op zijn gemengde huwelijk heeft hij als onaangenaam ervaren. De niet-Joodse partners van hun zonen, alsmede later ook hun kinderen, waren minder welkom bij oma en opa dan de partners en nazaten uit de vol Joodse huwelijken. Salomon wilde na zijn huwelijk niets meer met het orthodoxe Jodendom te maken hebben. Hij is bewust Joods gebleven.

Toen Salomon, na afloop van zijn studie Nederlands en Geschiedenis, in 1919 een baan aangeboden kreeg als  leraar aan de Rijks H.B.S. in Zwolle, gingen ze eerst bij familie Nathans wonen. Daarna woonden ze in de Julianastraat en daarna in de  Wilhelminastraat 47.

Salomon en Fijtje kregen drie kinderen, allen geboren in Zwolle:

Salomon (Sam) Elte werd geboren op 19 april 1920.
Anna Rebekka (Anneke) Elte werd geboren op 20 juni 1923.
Gretha (Greet) werd geboren op 8 juni 1925.

Anneke, Greetje en Sam, ca. 1926 Bron: Anneke Barwahser-Elte

Sam, Salomon, Greet, nicht Rebecca Elte and Fijtje tijdens een vakantie in Ameland Bron: Anneke Barwahser

De familie deelde veel goede herinneringen.

Salomon, Ruth (Joodse vluchteling uit Duitsland, mogelijk Ruth Emelie Cohen, die indertijd in Deventer woonde), Anneke, onbekend, Greet en Fijtje, in de tuin van hun huis aan de Wilhelminastraat. Bron: Anneke Barwahser-Elte

Anneke met haar vader, Salomon, in de tuin van het ziekenhuis. Bron: Anneke Barwahser-Elte

Vader en dochter mochten elkaar toen niet aanraken, omdat men er indertijd van overtuigd was dat roodvonk besmettelijk was.

Anneke in de ziekenhuistuin in 1936, samen met een verpleegster Bron: Anneke Barwahser-Elte

Anneke herinnert zich haar vader als een zeer beminnelijk mens en leraar, met een groot gevoel voor humor. Hij hield erg veel van toneel. In 1940, nog aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, werd Salomon ontslagen. Het was hem, als Joodse leraar, niet langer toegestaan om nog les te geven aan niet-Joden. Anneke was toen zeventien jaar; ze was daardoor verbijsterd en wist niet wat hun overkwam.

Salomon werd aangesteld als leraar en directeur van het Joods Lyceum in Zwolle, op de Thorbeckegracht 11. Er is ons verteld dat het Charles Vecht  as die de eigenaar van dit huis was en dat hij het ter beschikking steldevoor dit goede doel.

Salomon werd ook rector van het Joodse Lyceum in Enschede. Alle Joodse leraren die van buiten Enschede kwamen, moesten 5% van hun salaris inleveren om de reiskosten te dekken.

 

De leraren aan het Joodse Lyceum in Enschede, met Salomon Elte tweedevan links, uiterst links Mr. David Sanders, een advocaat uit Zwolle Bron: ‘Fragmenten’, Jaap van Gelderen, bladzij 58

Riek Levie herinnert zich dat Salomon in de oorlogsjaren zijn leerlingen van tevoren op de hoogte stelde van de  vragen die hij in proefwerken zou gaan geven, zodat ze prima voorbereid waren. Kennelijk was deze coulantie een product van de bijzondere omstandigheden in die jaren.

In 1943 werd Salomon onverwachts als gijzelaar opgepakt, tezamen met Jacob Manes Rudelsheim (geboren te Assen op 30.9.1894, woonachtig aan de OranjeNassaulaan 9 in Zwolle) en nog 28 niet-Joden.Waarom juist Salomon opgepakt werd, heeft niemand geweten, hij was immers gemengd gehuwd en had kinderen, een gecombineerde reden voor de bezetter om iemand niet te achtervolgen. De twee Joodse mannen werden doorgestuurd naar Kamp Vught en de anderen werden vrij gelaten.

Sam jr. was erg intelligent, maar niet gemakkelijk. Helaas overleefde hij de oorlog niet. Alhoewel hij uit een zogenaamd ‘gemengd huwelijk’ kwam, was hij aktief in het Verzet, werd gepakt en werd toen meteen ook als Jood beschouwd. Er werd hem een schrijfverbod opgelegd, zodat men aanvankelijk niet wist waar hij verbleef.

Vader en zoon ontmoetten elkaar echter in Kamp Vught. Natuurlijk probeerde Salomon sr. om zijn zoon te  behoeden voor het doorgestuurd worden, maar twee dagen later werd Sam naar Sobibor gezonden,waar hij omkwam op 30 april 1943. Salomon en Jacob Rudelsheim werden vrij gelaten en zij doken toen onder.

 

Sam Elte Bron: Anneke Barwahser-Elte

In de oorlog kwam Rebecca, Salomons moeder, een tijdje bij haar (klein)kinderen in huis wonen. Zij overleefde de oorlog in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle, waar zij via een bevriende relatie als zogenaamde patiënteondergedoken zat.

Salomon en Fijtje overleefden de oorlog. Nadien werd Salomon weer aangesteld als leraar en is tot zijn pensioen op de Rijks H.B.S. gebleven.

Leraren aan de H.B.S. in Zwolle, waarschijnlijk na de oorlog Igor Cornelissen viste deze foto rond 1950 uit een prullebak op school. Salomon zit op de hoek van de tafel, in het midden. Bron: Igor Cornelissen

Salomon overleed in Zwolle op 17 augustus 1955. Fijtje overleed aldaar op 20 april 1998.

Anneke trouwde met Hubert Barwahser, een bekende solo fluitist van het Concertgebouw Orkest. Zijn eerste  vrouw was gestorven (Multiple Sclerosis). Later trouwde hij met Anneke en bracht zijn dochter Regien mee in het huwelijk.

Hubert stierf in 1985. Anneke is psychologe en leeft in Dalfsen. Dank zij Anneke is dit deel tot stand gekomen.

In tegenstelling tot haar zus Anneke, is Greet nooit betrokken geweest bij het Joods zijn. Zij trouwde met Frits  Linck (Heiloo, 1.11.1927 – 21.4.2008) en leeft in Heiloo. Ze heeft vier kinderen en tien kleinkinderen.