HONY-TROOSTWIJK

Max Hony werd geboren in Laasphe (Duitsland) op 4 februari 1911.
Zijn ouders waren Siegfried Hony (Laasphe, 26.9.1878 – Auschwitz, 27.11.1942) en Minna Katten (Josbach, Duitsland, 21.6.1884 – Auschwitz,
27.11.1942).  Max had een zuster, die in Duitsland bleef wonen en omgekomen is in de oorlog.

Max Hony als jongeman Bron: Nolly Hony

Minna en Siegfried Hony-Katten Bron: Nolly Hony

Max was kosjere slachter van beroep en was tevens expert op het gebied van kosjere worst.  Hij verliet Duitsland vanwege anti-joodse maatregelen,die hij zelf aan den lijve had ondervonden. Via Borne en Almelo (Boek: ‘De Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Hattem’, bladzijden 152-153;uitgegeven door Heemkunde Hattem) kwam hij in Zwolle terecht. Hij begon te werken bij de kosjere slager Marcus in de Diezerstraat 22 in Zwolle als opzichter (sjoumer).

In 1936 trouwde hij in Zwolle met Betsy Troostwijk, die aldaar geboren was op 24 februari 1912.

Betsy Troostwijk, 29 mei 1934 Bron: Nolly Hony

Trouwdag van Max en Betsy Hony-Troostwijk, Zwolle, 1936 Bron: Nolly Troostwijk

De ouders van Betsy waren Arnold Troostwijk (Zwolle, 16.12.1871-Sobibor, 14.5.1943) en Saartje de Leeuwe (Zwolle, 9.6.1877 – Amsterdam, 22.2.1945).

Bron: Greet Coopman-Troostwijk

Van links naar rechts, staand: Salomon Isaac, Arnold, Alexander en Kaatje. Zittend: Saartje met Betsy, Isaac Salomon en Marianne. Foto uit 1913. Bron: Nolly Hony

Max en Betsy woonden aanvankelijk in de Roggestraat en daarna in de Luttekestraat 34 in Zwolle.  Op beide adressen werd een zaak in kosjere comestibles gedreven. In 1938 liet Max zijn ouders overkomen naar Zwolle. Zij woonden aan de Thorbeckegracht 46. Max en Betsy kregen een zoon, Arnold (Nolly) Hony, geboren op 3 augustus 1939.

Betsy en Max in hun zaak achter de toonbank Bron: Nolly Hony

Arnold met opa Hony, ca. 1941 Bron: Nolly Hony

Max was zich welbewust van het gevaar van de Nazi’s en begreep al snel dat ze moesten onderduiken. Aanvankelijk verbleven Max, Betsy en Arnold ruim een jaar in de kelder van familie Rigter, die een bloemenzaak in de Luttekestraat had. Max schilderde daar twee schilderijen op hout, op de achterkant van één van hen schreef hij “Gemaakt in ballingschap, 2 juni 1943”

Later doken de Hony’s onder bij familie Fransen in de Bloemendalstraat en uiteindelijk ging het echtpaar naar Hattem en Arnold dook onder in het kindertehuis ‘Jeugdvreugd’ in Wezep.

Tijdens de onderduik in Hattem raakte Betsy zwanger en werd Franklin Winston Cornelis (Frankie) Hony  op 7 februari 1945 geboren. Hij ontleende zijn namen aan de belangrijke staatslieden Franklin Roosevelt en Winston Churchill en Cornelis was de naam van Kees Hoekstra, zijn toenmalige onderduikvader.

Na de bevrijding kwamen de Hony’s terecht in Hotel Wijnberg aan de Veemarkt en daarna aan de Groeneweg 15a in Zwolle. Max stopte met de kosjere zaak, die na de oorlog niet rendabel meer bleek te zijn. Hij nam de groothandel in galanterieën over van zijn omgekomen zwager Jacob Walg (die getrouwd was met  Marianne Troostwijk, zus van Betsy) in de Voorstraat 24.  Later verhuisde de zaak naar de Voorstraat 41, daar waar de voormalige Joodse lagere school was geweest vóór en tijdens de oorlogsjaren. In die periode (50-er jaren) begon Max een textiel groothandel. Zoon Nolly en Herbert Reisner waren in dienst als vertegenwoordigers.

Het gezin Hony verhuisde naar de Hortensiastraat en later naar de Marijkestraat in Zwolle. Daar woonden Betsy en Max tot het einde van hun leven.

Max was niet religieus meer na de oorlog, maar hij kwam wel altijd naar Sjoel. Hij was niet alleen minje-man, maar ook Hogepriester (Cohen) en werd dan als eerste man opgeroepen voor de Thora; ook gaf hij de Priesterzegen aan de aanwezigen. Op de Hoge Feestdagen (Rosh Hashana, Nieuwjaar en Jom Kipoer, Grote Verzoendag) blies hij op de Sjofar (de ramshoren). Hij deed dat met volle overgave. Begin 1953 werd Frank Hony bar mitswa in de Sjoel in Zwolle.

Bron: Nolly Hony

Leo van Tijn (broer van Lena en David) feliciteert Frank Bron: Nolly Hony

Op 20 oktober 1953 werd Mirjam Chaja Hony geboren.

Het gezin Hony, begin 1954: Max, Nolly, Frank, Betsy en Mirjam Bron: Nolly Hony

Max Hony (links boven), daarnaast Max en Lily Steren en de Surinaamse familie Bron: Nolly Hony

Van links naar rechts: Hans Peeper, onbekend jongetje, Margot en Vera Davidson, Nolly en Frank, ca. 1947 Bron: Nolly Hony

Van links naar rechts: Juliëtte Kamp, John Troostwijk (zoon van Isaac), Betsy Hony (met hoed), Zetta Kamp, Nolly. Rechts vooraan: Charles Vecht. Anderen en gelegenheid onbekend. Plaats mogelijk Buiten Sociëteit in Zwolle
Bron: Nolly Hony

De Hony’s met het echtpaar Theo (neef van Max) en Hella Plaut-Hirsch (zij kwam uit Petach Tikva, Israël). Bron: Nolly Hony

Betsy Hony in Den Haag met haar oudere broer Izaac Troostwijk. Links Arnold Troostwijk (zoon van Alexander), naast Izaac zit Selly, (de vrouw van Alexander) Bron: Greet Coopman-Troostwijk

Betsy Hony was een gevoelige vrouw, ze was ad rem en had een goed gevoel voor humor. Op de achtergrond van haar flinke persoonlijkheid was een vleugje verdriet  waarneembaar; ze is nooit helemaal over de ervaringen van de oorlog heen gekomen. Max was een solide man, een goed zakenman. Emotioneel  reageerde hij soms tegenstrijdig: als er reden tot lachen was, kon hij beginnen te huilen. En in droevige omstandigheden kon hij soms lachen.

Beiden zijn overleden in Zwolle, Max op 11 augustus 1992 en Betsy op 10 juli 1993. Ze liggen begraven op de Joodse begraafplaats de Watersteeg in Zwolle.  Aan het pad aan de linkerkant. Max mocht als Hogepriester niet midden op de begraafplaats lopen, noch liggen.